Van tropische stranden aan een azuurblauwe zee tot groene bergen met rotsplateaus, watervallen en verborgen natuurzwembaden: de Braziliaanse deelstaat Bahía is een paradijs voor natuurliefhebbers. Maar Bahía is ook het epicentrum van de Afro-Braziliaanse cultuur, met muziek en tradities die teruggaan tot de tijd van de slavenhandel.
Het is zondagmiddag in Vale do Capao, een postzegeldorpje in het Braziliaanse Bahía. Een hypnotiserend tromgeroffel voert je naar het dorpsplein, waar tientallen dorpsbewoners een kring hebben gevormd rondom twee capoeira-dansers. Met snelle radslagen draaien ze om elkaar heen en duiken soepel onder de karatetrappen van de ander door, om die met een glimlach weer uit te dagen.
Een vijfkoppige band begeleidt het spel met trommels, tamboerijnen en een berimbau, een Afrikaans snaarinstrument in de vorm van een boog. Alle aanwezigen zingen mee en klappen in hun handen op het ritme van de muziek. Hun enthousiasme werkt aanstekelijk. Zonder dat je het doorhebt, begin je ook mee te bewegen, van je ene voet naar de ander.
Bekijk hier de beste tijd om te reizen naar Bahía
Ontdek de Afro-Braziliaanse cultuur van Bahía
In Bahía, in het noordoosten van Brazilië, zijn Afro-Braziliaanse tradities als capoeira onderdeel van het dagelijks leven. Een groot deel van de bevolking in deze deelstaat stamt af van de miljoenen Afrikaanse slaven die in de 16e eeuw naar de Amerika’s werden gevoerd. Salvador de Bahía, nu een kleurrijke havenstad waar altijd muziek in de koloniale straten klinkt, was ooit een belangrijk centrum voor de slavenhandel.
Capoeira ontstond op de suikerrietplantages waar de slaven werden uitgebuit door de Portugezen. Bij gebrek aan wapens om in opstand te komen, trainden ze in de nacht met zelfverdedigingstechnieken. En, om te voorkomen dat hun Portugese slavenhouders daar lucht van kregen, camoufleerden ze hun vechtsport met dans en muziek. Capoeira was geboren.
Nu, eeuwen na het afschaffen van de slavernij, is capoeira een uniek onderdeel van de Afro-Braziliaanse cultuur, met name in Bahía. Op straat en op het strand, overal kom je rodas, zoals de capoeira-sessies in Brazilië heten, tegen.
Bahía: eindeloze zandstranden en swingend Salvador
Bahía staat vooral bekend om haar paradijselijke, 1000 kilometer lange kustlijn met witte zandstranden. Waar je – zelfs in de populairste badplaats Morro de Sao Paulo – nooit ver hoeft te lopen om het strand voor jezelf te hebben. Denk aan stranden van fijn zand, omgeven door kliffen van rode rots of rijen met palmbomen, en een kalme blauwe zee, perfect op temperatuur voor een duik.
Land van geluk, noemen de Brazilianen hun Bahía. In Salvador de Bahía, de hoofdstad van de deelstaat, begrijp je al snel waarom. Verken de steile keistraatjes van het charmante koloniale stadscentrum, met pastelkleurige façades die veelal op instorten staan. En laat je leiden door je oren: gegarandeerd trekt er een paar blokken verderop een drumband door de smalle straten, of stuit je op een vrolijk samba-concert met een publiek vol dansende en zingende mensen.
De waanzinnige natuur van Chapada Diamantina
Minder bekend onder buitenlandse bezoekers – maar bijzonder de moeite waard – is het binnenland van Bahía. Hier verrijzen de majestueuze groene bergen van het Nationaal Park Chapada Diamantina, een ruim 1500 vierkante meter groot natuurgebied vol watervallen en rotsplateaus die uitkijken over dichtbeboste canyons. Een paradijs voor wandelaars en natuurliefhebbers, met trekkingen van een paar uur tot een week. De kers op de taart van elke wandeling, kort of lang, is een verkoelende duik in een van de talloze riviertjes, watervallen en meertjes, met water zó schoon dat je het kan drinken.
Ontspan in hippiedorp Vale do Capao
De meeste toeristen verblijven in het koloniale mijnwerkersstadje Lençois, waar in vroeger tijden diamant werd gewonnen. Kleiner en gemoedelijker is het hippiedorp Vale do Capao, een hobbelige rit van een uur dieper het park in. Sinds de jaren tachtig wordt het dorpje bevolkt door hippies en andere alternatievelingen uit alle uithoeken van Brazilië en de rest van de wereld. Wereldse zaken als stress, volle agenda’s en vervuiling bestaan niet in Vale do Capao. De bewoners leven van toerisme en biologische landbouw – maar werken niet harder dan nodig is.
De sfeer in het dorpje, in omvang niet meer dan een paar stoffige rondjes rondom de kerk, is dan ook relaxed. Op zondag dalen de dorpelingen af naar het pleintje voor de kerk om hun groente, fruit en veganistische broodjes te verkopen. Op het terras van de dorpsbar, tevens supermarkt, tokkelt een jongeman met dreadlocks op een gitaar, even verderop klinken de trommels van een capoeira-band.
Hike naar de 400 meter hoge waterval Fumaça, uitkijkend over een even diepe canyon omringd door steile, met groene struiken begroeide rotswanden. Ga zitten bovenop het rotsplateau en wacht tot de zon door de waterdamp schijnt, en zo de mooiste regenboog creëert die je ooit zag. Belleza, zouden de Brazillianen zeggen.